
De Eerste Reis Naar Het Onbekende
Beleef Eiriks allereerste oversteek in “De eerste reis” met Frode als zijn gids. Een episch Vikingavontuur vol lef, vriendschap en een vleugje From The North Brewing.
De Eerste Reis | De zon stond al hoog aan de hemel, maar in het Vikingdorp heerste een kalme rust. Het was een dag waarop de jagers hun buit controleerden, de smeden hun ijzers op orde brachten en de brouwers, zij die de trots van From The North Brewing beschermden, zoals gewoonlijk met hun ketels in de weer waren. Midden op het dorpsplein zat Eirik aan een ruwe houten stamtafel. In zijn hand klemde hij een hoorn en zijn gedachten dwaalden af naar de dingen die gingen komen…
Hij staarde naar zijn hand, die onmerkbaar trilde. Over een paar dagen zou hij, samen met Frode en nog een stel doorgewinterde krijgers, de grote oceaan oversteken. Nog nooit was hij zo ver van huis geweest, en eerlijk gezegd had hij geen idee wat ze daar aan de overkant zouden aantreffen. Een mix van angst en opwinding had zich in zijn buik genesteld, zoals een stormwolk die maar niet wegtrekt.
“Eirik.”
Plots klonk de lage, rustige stem van Frode. De oudere krijger verscheen naast de tafel, met die typische, beheerste bewegingen van hem. Alsof hij altijd op zijn hoede was, maar dat ging hem gemakkelijk af. Hij zette zich zonder aankondiging op het bankje tegenover Eirik. Zijn brede schouders en doorleefde gezicht straalden al jaren een zekere autoriteit uit in het dorp, maar de laatste tijd leek hij steeds geduldiger te worden. Zeker sinds hij Eirik onder zijn hoede had genomen.

Eirik probeerde zijn nervositeit te verbergen. “Frode,” zei hij met een dunne, weke glimlach.
Frode knikte, nam de hoorn van Eirik uit zijn hand en nam zelf een slok. “Water? Dat is niets voor jou, jongen,” zei hij met een licht spottende ondertoon. “Er ligt nog genoeg bier in de voorraadschuren. Waarom zo serieus?”
Eirik schraapte zijn keel. “Ik… ik denk aan die reis, straks. Je weet wel, die oversteek naar de verre kust. Ik… nou ja, ik kan niet uit mijn hoofd krijgen wat we daar gaan aantreffen. En of ik er wel klaar voor ben.”
Frode legde de hoorn terug op tafel en trok een mondhoek op. “Je bent niet de enige, Eirik. Zelfs ik heb geen idee wat zich allemaal uitstrekt voorbij die oneindige golven. En ik ben echt niet iemand die bang is voor de zee, hè.” Met een kalme beweging reikte hij naar Eiriks pols, alsof hij de trillingen in de hand wilde voelen. “Maar laten we eerlijk zijn: dit is je eerste keer zo ver van huis, toch?”
Eirik knikte langzaam. “Ik heb wel eerder op zee gevaren, maar dan… dicht bij de kusten. We hebben nog nooit zo ver gevaren dat we het land niet meer kunnen zien. En dan… al die verhalen over monsters, kolkende draaikolken, en vreemde volkeren die we misschien ontmoeten?”
De Eerste Reis
Frode lachte zacht en klopte op de tafel. “Angst is gezond, jongen. Het betekent dat je oplet. Maar laat je er niet door lamleggen. Je bent een Viking in hart en nieren. En dat hart klopt genoeg om door te zetten.” Hij pauzeerde even, alsof hij een geheim wilde delen. “En eh… ik heb stiekem gezien hoe hard je traint met de speren. Je bent er klaar voor. Misschien ben je nog niet de grootste strijder, maar je verrast me telkens weer.”
Die woorden deden Eirik goed; een blos trok over zijn wangen. Toch bleef er een frons in zijn voorhoofd. “En wat als er écht iets engs gebeurt, Frode? Wat als we midden in een storm belanden, of aangevallen worden door piraten?”
Frode snoof. “We hebben stormen doorstaan die de bergen deden sidderen. En rovers? Daar lach ik om, jongen. We zijn niet voor niets getraind. Bovendien,” voegde hij er met een knipoog aan toe, “zou ik jou nooit laten verzuipen. Ik heb inmiddels een zwak voor die roekeloze dapperheid van je. En wie moet anders steeds mijn hoorn vullen!?”
Eirik lachte schamper. “Roekeloos? Je bedoelt soms klunzig, hé?”
“Misschien allebei,” grijnsde Frode. “Maar klunzig of niet, je hebt karakter. En dat is belangrijker dan welke staat van dienst dan ook.”
Een tijdje zaten ze zo, in zwijgende samenzijn, terwijl het geroezemoes van het dorpsleven op de achtergrond klonk. Eirik moest toegeven dat de aanwezigheid van Frode hem enigszins kalmeerde. De man straalde een rust uit die hij zelf miste.
Na een poosje ging Frode verzitten. “Maar goed,” zei hij. “We moeten niet de hele dag hier blijven hangen. We hebben nog zaken te regelen. Onze schepen moeten we klaarmaken, voorraden moeten worden ingeladen, en als ik me niet vergis willen die gasten van From The North Brewing dat er een paar vaten mee gaan op reis. Wat extra mout en gist om misschien ter plekke te experimenteren. Stel je voor dat we ver van huis een tijdelijk kamp opslaan en er ineens behoefte is aan een fijn brouwsel. Daar willen we wel op voorbereid zijn natuurlijk.”
Eirik trok vragend een wenkbrauw op. “Serieus? Bier brouwen aan de overkant van de oceaan?”
Frode haalde zijn schouders op. “Waarom niet? Als we daar goede grond en schoon water vinden, is het misschien hét moment om een nieuw brouwsel te creëren. Een avontuur op alle vlakken! Krijgshaftig én smaakvol. Als we ooit terugkeren, nemen we misschien wel een volledig nieuwe bierstijl mee, eentje doordrenkt met de geuren van die verre landen.”
De gedachte aan een nieuwe bierstijl deed Eirik even glimlachen; hij vond het een opwindend idee. “En… over terugkeren gesproken?” vroeg hij aarzelend. “Ben je niet bang dat we misschien niet thuiskomen?”
Frode’s blik werd serieus. “Zoiets is altijd een risico, Eirik. Elke dag, iedere keer dat we onze deur uitgaan, is er gevaar. Maar laat je niet gek maken door doemgedachten. We bereiden ons zo goed mogelijk voor. We nemen bekwame krijgers mee, waterdichte vaten, genoeg voedsel, hop en gerst… je weet wel, de hele mikmak.”
Het was die laatste zin die Eirik even deed lachen; “de hele mikmak”. Klonk zo weinig heroïsch, maar precies daardoor voelde het vertrouwd. Het liet Eirik zien dat zelfs stoere krijgers als Frode de zaken soms luchtig benaderden. Misschien was dat ook de sleutel: niet alles te zwaar maken.
“Dus…” begon Eirik, maar hij wist niet goed hoe hij verder moest. Er hing een last op zijn schouders. De verwachting dat hij zich zou bewijzen. Frode stond op, legde een hand op Eiriks schouder en kneep er zacht in. “Kop op. Je hebt de kracht in je, en ik ben er om je te helpen. Vind je het fijn om straks wat voorbereidend werk te doen bij de schepen?”
Eirik knikte. “Ja, dat lijkt me goed. Ik wil niet tot het laatste moment in spanning zitten.”
Frode trok hem rechtstandig van de bank. “Kom dan, laat je spierballen maar zien. We laden een stel kisten aan boord en kijken wat we verder nodig hebben. Misschien nog een extra bijl of twee.” Hij gaf een halve knipoog. “Wie weet wat we tegenkomen. Reuzenhaaien, zeemonsters, of gewoon een stel vervelende handelaars die we moeten overtuigen.”
Samen liepen ze over het stoffige pad richting de kleine haven. De lucht rook ziltig, en de krijsende meeuwen vlogen laag over het water. Twee houten Drakars lagen aangemeerd, hun drakenkoppen sierlijk naar de horizon gericht. De golven klotsten zachtjes, haast geruisloos, tegen de boeg. Eirik voelde zijn zenuwen weer omhoog kruipen, maar Frode gaf hem een bemoedigend duwtje in de rug. “Rustig, jongen. We gaan straks alles nalopen. De zeilen, de touwen, de wapens. Als iets niet goed is, maken we het wel. De reis is pas over een paar dagen. Genoeg tijd om te wennen aan het idee.”
Eirik slikte en keek naar het schip dat zo meteen zijn hele wereld zou worden, zodra de oceaan de kustlijn zou opslokken. Een frons kwam weer op zijn voorhoofd, maar hij besloot de stem van angst niet de overhand te geven. Hij was immers niet alleen. Frode stond naast hem; betrouwbaar, soms wat streng, maar ook met een glinstering in zijn oog die verried dat hij Eirik echt mocht.
“Het komt goed,” zei Eirik meer tegen zichzelf dan tegen Frode.
Frode lachte. “Je klinkt alsof je mij overtuigt in plaats van andersom. Dat is een goed teken. Als we eenmaal op zee zijn, zul je zien dat het allemaal vanzelf gaat. De golven wiegen je, de wind duwt je voort. En als we ergens midden in de nacht wakker liggen, omdat een storm aan de horizon opdoemt. Dan kunnen we nog altijd een slok nemen uit zo’n vat van From The North Brewing en toasten op het leven.”
Eirik grijnsde. “Dat klinkt niet eens zo slecht.”
“En als de storm ons onderuit wil halen,” vervolgde Frode met een vette knipoog, “dan zet ik jou in het kraaiennest! Je zou er nog wel eens goed uitzicht kunnen hebben.” Dat was duidelijk zijn manier om te laten merken dat hij Eirik een beetje onder druk zette, in de hoop dat de jongen juist zou groeien onder de verwachting.
Eirik schudde dramatisch zijn hoofd, maar lachte daarbij. “Ja, want niks zegt ‘heldendaad’ als kotsend uit het kraaiennest hangen.” Frode sloeg hem op de schouder en stevende af op de loopplank. “Hé, het is jouw eerste keer, dus je mag best een keer kotsen, jongen. Maar bedenk: na elke beproeving kom je er sterker uit.”
Zo liepen de twee krijgers het schip op, Frode met zijn vaste tred. Eirik nog wat twijfelend, maar toch al met een rechte rug. Al was de reis nog niet begonnen, Eirik voelde dat de angst in zijn lijf een plek kreeg naast de opwinding. En dat was goed, bedacht hij zich. Misschien is dat wat een echt avontuur definieert: de mix van vrees en nieuwsgierigheid, zeker met de eerste reis in het vooruitzicht en de wetenschap dat je niet alleen bent…
Artikel door: Bas
Wil je het verhaal van Frode en Eirik vanaf het begin volgen? Neem dan een kijkje bij onze ‘Viking Story’s‘.

Geniet voor nu vooral van de bieren die nu al bij jouw favoriete bierhandel of slijterij in het vak staan. Zijn ze uitverkocht? Laat het ons weten, dan gaan we er gauw langs. Bekijk hier al onze Viking Stores!
Uiteraard kun je de bieren ook gewoon in onze From The North Brewing webshop bestellen! Let wel op, onze Honing blond is echt helemaal uitverkocht. Uiteraard zijn we bezig om een toffe nieuw, lokale samenwerking op te zetten om deze smaakmaker opnieuw in jouw glas te krijgen! NIX18