Frode en de wraak van de rode wolf bij From the north brewing

Frode en de wraak van de rode wolf deel 2

Frode en de wraak van de rode wolf. De wind beukt onophoudelijk tegen de houten wanden van het longhouse, deze nacht kent geen gelijke…

Frode en de wraak van de rode wolf | De wind beukt onophoudelijk tegen de houten wanden van het longhouse, en ijskoude sneeuwvlokken dwarrelen langs de dichtgespijkerde ramen. Binnen is het warm, hoewel de kilte van de nacht voelbaar blijft rond de doorgangen. De geur van dennennaalden, vermengd met die van geroosterd vlees en harsige houtrook, vult de lucht…

Aan de lange houten tafel zit Frode, de doorgewinterde krijger met littekens die verhalen vertellen over gevechten en reizen naar de uithoeken van de wereld. Hij neemt een slok van zijn drank en draait zijn hoofd langzaam naar de kring van strijders die om hem heen zit. Zijn blik blijft even hangen bij Eirik, de jonge krijger die hem met grote, gespannen ogen aankijkt.

De lange nacht

De nacht is lang,” begint Frode, zijn stem zwaar van herinneringen, “en het vuur zal ons warm moeten houden. Maar de nacht kent ook geheimen waar zelfs de goden bang voor zijn. In de vroege tijden van ons volk, lang voordat wij de zeeën bevoeren, hield een wolf de goden zelf in zijn greep.” Hij laat een korte stilte vallen, en het knetteren van het haardvuur vult de ruimte. “Zijn naam is Fenrir.

Een gefluister gaat door de kring, alsof deze naam een onheilspellende lading heeft die iedereen herkent. Een van de krijgers, een brede man met een ruige baard, fronst. “Fenrir,” herhaalt hij zacht. “Is dat niet de wolf die de goden gevreesd hebben?” Frode knikt langzaam. “Niet zomaar gevreesd. Hij was de zoon van Loki, de listige god, en de reus Angrboða. Fenrir werd grootgebracht in de nabijheid van de goden, maar al snel zagen ze dat zijn kracht onheil zou brengen. Ze bonden hem vast met magische ketenen, bang dat hij tijdens Ragnarök, de eindtijd, de dood van de machtigste onder hen zou worden.”

De mythe van Fenrir

Frode zet zijn drinkhoorn op tafel en spreidt zijn doorleefde handen, alsof hij de luisteraars wil opnemen in zijn verhaal. “Er wordt gezegd dat Fenrir zo krachtig was dat hij elke ketting, hoe sterk ook, kon verslinden. De goden, sluw als ze zijn, lieten dwergen een onbreekbaar lint smeden, Gleipnir genaamd. Het lint was vervaardigd uit zes ongewone ingrediënten: de voetstappen van een kat, de baard van een vrouw, de wortels van een berg, de pezen van een beer, de adem van een vis en het speeksel van een vogel. Fenrir liet zich pas binden toen Týr, de god van de krijgers, zijn hand in de muil van de wolf stak als onderpand. Maar de keten bleek onbreekbaar. Fenrir beet Týr de hand af en raasde in blinde woede, maar hij kon zich niet meer bevrijden.

Eirik slikt; hij voelt de gespannen sfeer op zich neerdalen. “En toch,” gaat Frode verder, “blijven de goden angstig. Want er is een voorspelling: wanneer Ragnarök aanbreekt, zal Fenrir zich losrukken en Odin zelf verslinden. Of dit ook echt zal gebeuren, weet niemand. Maar wie ‘m ooit in het echt heeft gezien, weet wat angst is. Ze zeggen dat zijn vacht donker is als de nacht, maar soms glinstert er een rode gloed in zijn pels. Het zou het teken zijn van zijn woede, of de vloek van bloed die rond hem hangt.”

De rode wolf in de stilte van de nacht

De wind buiten lijkt op dat moment nog harder aan te trekken, alsof hij reageert op Frode’s woorden. De vlammen in de centrale vuurhaard flakkeren op, en een paar van de mannen wisselen onrustige blikken. Eirik trekt zijn mantel wat dichter om zich heen en staart naar de grote deuren van het longhouse, die trillen in hun scharnieren.

Plotseling breekt een kreet van buiten door de nacht, hoog en doordringend, waarna hij sterft in de huilende wind. De krijgers vliegen overeind, hun handen naar de wapens aan hun riemen. Frode is als eerste op de been. Hij ritst zijn zware, met bont beklede mantel dicht en steekt zijn strijdbijl door zijn leren gordel. “Blijf binnen!” roept hij naar twee jongere mannen. “Maak het vuur hoog en zorg dat niemand hier zonder wapens staat.”

De deuren gaan open met een krakend protest, en een vlaag ijskoude lucht scheert langs de gezichten van de aanwezigen. Dikke sneeuwvlokken, door de wind voortgedreven, komen naar binnen gewaaid. De wereld buiten is een duister tafereel van sneeuw en schaduwen.

Frode en een handvol strijders, onder wie Eirik, stappen naar buiten. Hun adem vormt witte wolkjes in de vrieskou, maar niemand klaagt; dit is waarvoor ze zijn opgegroeid: gevaar trotseren in de duistere midwinter…

Een glimp van Fenrir

Voorbij de palissade, bij de rand van het naaldbos, detecteert Eirik een schim. Iets beweegt daar, nauwelijks zichtbaar. De mannen turen tussen de bomen door, die als zwarte wachters overeind staan in de verlichte sneeuw. Dan, in een flits, vangen ze het felgele licht van twee ogen. Die ogen lijken kort te gloeien, als kaarsvlammen in de verte.

Frode balt zijn vuist en voelt het adrenaline in zijn oude spieren. Langzaam heft hij zijn strijdbijl. Voor het eerst in lange tijd herinnert hij zich de angst. En tegelijkertijd de opwinding. Dezelfde opwinding die hij voelde toen hij tegen een wolf vocht, lang geleden. Maar dit is niet zomaar een wolf…

Een zachte grom zwelt op, nauwelijks hoorbaar boven het huilen van de wind, maar de krijgers voelen het via hun onderbuik. Het komt van diep, alsof de aarde zelf angstig beeft. De contouren van het wezen worden voor een fractie van een seconde zichtbaarder in het bleke maanlicht. Er is een rode schijn in zijn vacht, als gesmolten ijzer dat uit een smidsevuur druipt. Dan, zonder waarschuwing, verdwijnt de verschijning weer in de donkere woudrand. Alleen de voetafdrukken in de verse sneeuw blijven achter.

Frode en de wraak van de rode wolf bij From the north brewing

Frode stormt opgetogen naar voren, de bijl geheven, maar Eirik pakt zijn arm en trekt hem terug. “Hij is weg,” fluistert de jonge krijger. “We kunnen hem niet volgen in deze duisternis. We zijn niet goed voorbereid.” Frode schudt zijn arm los en werpt een snelle blik op het pad de wolf achterna. Toch weet hij dat Eirik gelijk heeft…

Het beest: Fenrir, als het werkelijk die goddeloze wolf was, kan hen in een hinderlaag lokken. Eenmaal omgeven door dicht kreupelhout en struikgewas, zouden ze makkelijk ten prooi kunnen vallen.

De vreemde vondst

Net als de mannen zich willen terugtrekken in het longhouse, ontdekt een van hen iets in de sneeuw verderop, verstopt, maar toch bedoelt om gevonden te worden. “Hier,” klinkt een schorre stem. Hij bukt zich en graaft voorzichtig met zijn gehandschoende handen. De anderen komen dichterbij en zien tot hun verbazing een houten kist, half bedolven onder een laag sneeuw. De kist is versierd met houtsnijwerk dat vaag lijkt op runen en klauwen.

Frode en de wraak van de wolf from the north brewing ze vinden ene mysterieuze kist

Frode legt zijn hand op de deksel en voelt een onverklaarbare warmte, alsof het hout zelf nog leeft. Hij werpt een snelle blik op Eirik en de anderen, alvorens hij het scharnier loswrikt en het deksel optilt. Binnenin liggen enkele kleien kruiken, verzegeld met was en gestempeld met een onbekend merkteken. De lucht vult zich met een ietwat kruidige geur, zoet en rokerig tegelijk. Of ruiken ze dat verkeerd? Wanneer Frode voorzichtig één van de kruiken opent…

Bier,” fluistert hij. De stilte onder de krijgers is ongekend, ze weten hoe kostbaar en dierbaar elke drank kan zijn in deze barre omgeving. Niemand kent echter de maker van dit bier, en de herkomst blijft een raadsel. “Is dit een val?” mompelt één van hen, een brede man met blonde, in vlechten gewikkelde baarden. “Of een geschenk?” voegt een ander eraan toe.

Een geschenk van Fenrir zelf? De gedachte alleen al lijkt absurd, maar niets is zeker in deze nacht vol mysteries.

Terug naar het longhouse

Ze besluiten de kist en de kruiken naar binnen te dragen. Wanneer de deuren van het longhouse weer achter hen sluiten, is de wind bijna meteen gedempt tot een verre fluistertoon. De rook van het haardvuur kringelt omhoog en het licht danst over de gespannen gezichten van de krijgers. Ze plaatsen de kist bij de tafel waar Frode en Eirik eerder zaten. De anderen verzamelen zich eromheen. Een vreemde opwinding vult de lucht: angst, verwondering en nieuwsgierigheid vechten om voorrang in hun gedachten.

Frode kijkt naar de mannen om hem heen. “Of Fenrir dit hier heeft achtergelaten, of een andere kracht, kunnen we niet weten,” zegt hij op ernstige toon. “Maar niets gebeurt zomaar, zeker niet in nachten als deze. Onze voorouders leerden al: wanneer de wolf zich toont, vertelt dat ons iets over onszelf. Over onze angsten, onze moed én onze dorst naar wat onbekend is.”

Hij heft de geopende kruik en nipt voorzichtig van de inhoud. Een diepe, weelderige smaak rolt over zijn tong: vol moutig, gekke smaken, met een zweem van kruiden die hij niet thuis kan brengen. Het is anders dan welk bier hij ooit heeft geproefd.

Eirik volgt aarzelend zijn voorbeeld en neemt ook een slok. Zijn ogen sperren zich open, en een tinteling loopt over zijn ruggengraat. Het is alsof hij voor een kort moment een echo hoort van de wolf buiten, een verre, dreigende roep in zijn gedachten. “Dit bier…” zegt hij zacht. “Het doet iets met me. Alsof ik een kracht voel die ik nog niet eerder heb gevoeld.”

Fenrir’s boodschap

Terwijl de krijgers in stilte proeven, staart Frode in het flakkerende licht van de vlammen, alsof hij daar een teken zoekt. “Fenrir is meer dan een wolf,” zegt hij tenslotte. “Hij staat symbool voor het wilde, ontembare in elke ziel. De angst die we willen wegstoppen, maar ook de kracht die we nodig hebben om vrij te zijn. En wie weet,” voegt hij eraan toe, “is dit bier een fragment van diezelfde magie. Een waarschuwing misschien, of juist een geschenk. Eén ding is zeker: we mogen niet stil blijven staan.”

Hij zet de kruik neer en ziet hoe de anderen hun wenkbrauwen fronsen. Een mengeling van scepsis en eerbied weerspiegelt in hun ogen. “De brouwers van From The North. Jullie kennen hun kunde,” gaat Frode verder, zijn stem doorleefd en nadrukkelijk. “Misschien is dit iets waar zij mee te maken hebben. Iets ouds en ongetemd, net als de rode wolf. Zou het kunnen dat ze zijn begonnen aan een magisch brouwsel, geïnspireerd door legendes die oud en vergeten zijn?”

Op dat moment kraakt er een stuk brandhout in het vuur en spatten er een paar vonken omhoog. De wind huilt langs de randen van het dak, en buiten, in de verte, lijkt een wolvengehuil op te klinken. Het geluid is een wrede mengeling van droefheid en uitdaging, alsof Fenrir zelf hen uitdaagt om zijn geheimen te ontrafelen.

Tot slot: Frode’s cryptische boodschap

Frode blijft nog een tijdlang zwijgend zitten, totdat iedereen in een kring om hem heen is neergestreken. Dan leunt hij voorover en steekt hij zijn verweerde handen uit naar de vlammen, alsof hij warmte wil verzamelen voor wat hij gaat zeggen.

Toen ik jong was,” zegt hij uiteindelijk, “leerde ik één ding: wie de wolf wil begrijpen, moet zijn eigen angst onder ogen zien. Fenrir heeft ons vannacht herinnerd aan wat er in de schaduwen schuilt. Maar hij heeft ons ook iets nagelaten dat onze geest kan openen. Dit bier… het is niet zomaar een drank. Het fluistert aan ons oor en roept ergens een naam die ik nog niet kan uitspreken.”

Hij laat zijn blik over de mannen dwalen. Het vuur verlicht zijn littekens, maakt ze voor een moment dieper en woester. “Ik heb gehoord dat de brouwers van From The North Brewing aan iets werken, iets dat de wilde geest in ons allemaal naar boven haalt. Misschien is het een nieuw brouwsel, doordrenkt met de mythes van weleer. Een drank die, eenmaal geproefd, de ziel doet schudden en de wolf in ons aanspreekt. We moeten klaar zijn om hem te ontvangen, want als Fenrir nog eens terugkomt… wie weet welke boodschap hij dan achterlaat.”

De stilte die volgt, is loodzwaar. Geen van de krijgers durft het eerst te spreken. Zelfs Eirik, normaliter zo enthousiast en ongeduldig, voelt dat er iets groters gaande is dan hij kan bevatten. In zijn hoofd ziet hij steeds weer die twee vurige ogen, en hij vraagt zich af of hij ooit de moed zal vinden om de wolf echt in de ogen te kijken.

Frode, echter, lijkt kalm. Hij laat zijn strenge blik zachtjes glijden over de mannen om hem heen en eindigt bij Eirik. “Wees niet bang,” fluistert hij. “Onthoud enkel dat de grens tussen angst en kracht flinterdun is. Proef wat je kunt proeven, leer wat je kunt leren. En vergeet nooit: Fenrir mag ontketend worden in de eindschemering van de goden, maar de echte kracht ligt altijd bij hen die durven te drinken van het onbekende.

Dan heft de oude krijger zijn kruik, en hoewel de nacht nog lang en guur is, gloeit er een onmiskenbare vastberadenheid in zijn ogen. Buiten zwijgt de wind voor een ogenblik, alsof zelfs de storm zelf luistert naar de verhalen die in dit longhouse geboren worden.

De kruik klinkt tegen een andere, en in die simpele handeling klinkt de voorbode van een nieuw avontuur: een zoektocht naar de diepere geheimen van een bier dat misschien wel een glimp geeft van Fenrir’s macht; of van de ziel van een ieder die ooit zijn tanden durft te laten zien…

En dan zal ieder van ons moeten kiezen wat hij gelooft: de kracht in zichzelf, of de angst in de nacht.” Geniet voor nu vooral van de bieren die nu al bij jouw favoriete bierhandel of slijterij in het vak staan. Zijn ze uitverkocht? Laat het ons weten, dan gaan we er gauw langs.

Uiteraard kun je de bieren ook gewoon in onze From The North Brewing webshop bestellen! Let wel op, onze Honing blond is echt helemaal uitverkocht. Uiteraard zijn we bezig om een toffe nieuw, lokale samenwerking op te zetten om deze smaakmaker opnieuw in jouw glas te krijgen! NIX18

Artikel door: Bas