Frode en de wraak van de rode wolf

Frode en de wraak van de rode wolf

De wraak van de rode wolf | Frode nipt van zijn drank, en zodra de warme vloeistof over zijn tong glijdt, lijkt zijn blik in de verte te staren. Hij geniet van de smaken, maar je kunt zien dat zijn gedachten afdwalen…

De vlammen van het haardvuur werpen dansende schaduwen op de houten pilaren van het longhouse. De wind hoor je buiten guur langs de muren huilen. Mannen met woeste baarden en verweerde gezichten vormen een kring rond hem, sommigen nog met het stof van verre veldtochten in hun haren.

De spanning is bijna tastbaar. Ieder van hen wacht op de woorden van de oude krijger die, ondanks zijn jaren, een uitstraling van kracht en wijsheid heeft die niet te negeren valt.

Littekens vormen de herinnering aan de wraak van de rode wolf

Eirik, de jongste van het gezelschap, heeft zijn beker halfvol laten staan. Zijn honger is hij allang vergeten. Hij staart naar Frode’s rechterarm, waar een opvallende reeks littekens over de gehavende huid loopt. Hij kan bijna niet geloven dat die huid ooit werd doorboord door de tanden van een woeste wolf. En toch ziet hij het bewijs met eigen ogen. Was dit de wraak van de rode wolf?

Frode laat zijn blik traag door de zaal glijden. Hij voelt de onuitgesproken vragen van zijn broeders in de lucht hangen, en wanneer hij dan eindelijk begint te spreken, is zijn stem laag en hees: het geluid van iemand die (te?) veel heeft gezien en nog net genoeg wil delen. “Op een van mijn reizen,” zegt hij, “trok ik te voet door eindeloze wouden. De bomen stonden zo dicht op elkaar dat ze nauwelijks licht toelieten, als een muur van groen en grijs die elke horizon afsloot.

Ze keken op ons neer als waakzame wachters, alsof ze zich bemoeiden met ons lot.”

Hij pauzeert even en nipt opnieuw. “Mijn enige gezelschap bestond uit een bijl, een oude deken en mijn trouwe speer. Ik volgde een pad dat slechts een handvol jagers ooit betrad, of dat men me tenminste vertelde. Het waren dagen van stilte, gebroken door het gekraak van takken onder mijn voeten. Toch voelde ik me niet alleen. De schaduwen in dat woud droegen een onheilspellende energie, alsof elk ogenpaar, verborgen in het dichte kreupelhout, me gadesloeg.”

Frode’s eenzaamheid

Eirik schuift ongemerkt wat dichterbij. De geur van hars en smeulend hout vult zijn neusgaten. Hij vraagt zich af hoe iemand in zo’n onheilspellende stilte ooit zou kunnen rusten. Maar Frode vervolgt: “Toen de derde nacht aanbrak, doemde een klaaglijk gehuil op uit de verte. Het klonk als het gezang van geesten, diep en wanhopig.

Frode's verhalen bij from the north brewing met de wraka van de rode wolf

Ik wist meteen: dit was geen eenzame wolf. Fenrir! Een roedel is dan vaak niet ver weg. De maan stond hoog, koud en streng als een vorst. Ik had weinig tijd en nog minder middelen, dus ik bouwde een kamp met scherpe houten staken als barrières. Het was niet meer dan een halvegare vesting, maar in het hart van dat bos was het alles wat ik had.”

Hij beschrijft de angst die door zijn botten kroop zodra hij de gele fakkelogen van de wolf in het maanlicht zag opdoemen. “Hij was enorm,” fluistert Frode, terwijl hij met één vinger over het litteken op zijn voorarm glijdt. “Groter dan welke wolf ik ooit heb gezien. Zijn vacht was donker als de schaduw van midwinter, zijn ogen brandden als twee kleine vuren.” Alsof hij door de Goden op aarde was gezet om voor dood en verderf te zorgen. Dat bleek ook zo te zijn.

Frode’s confrontatie

De krijger haalt diep adem, en zelfs de stoerste mannen in de kring lijken hun houding te verstrakken. “Ik vocht voor mijn leven. Ik tilde mijn schild op toen hij op me afstormde, maar zijn kaken klemden zich om mijn arm. Zijn kracht was ongelooflijk, ik voelde mijn pezen protesteren en dacht dat mijn botten zouden breken. Het vuur in mijn kamp flakkerde, en ik zag voor een fractie van een seconde de dood in zijn ogen.

Toen…” Frode slaat zijn ogen neer, de herinnering is te levendig. “Toen hoorde ik geschreeuw. Mijn reisgenoot, die ergens achter was gebleven, stormde het kamp in. Met een oerkreet smeet hij zijn speer. Het wapen trof de wolf in de flank. De wolf maakte een afgrijselijk geluid, alsof de nacht zelf schreeuwde. Daarna rende hij weg, de roedel achter zich aan. Zo nu en dan hoor ik ze nog, als de wind goed staat, alsof ze hun wraak nog altijd beramen.” De wraak van de Rode wolf is onvermijdelijk, dat weet ik zeker na die nacht.

Eirik huivert. Hij legt even zijn hand op de sintels bij het haardvuur, alsof hij de warmte nodig heeft om zich te verzekeren dat hij niet in dat duistere woud is. De oude krijger kruist zijn blik. “Soms,” zegt Frode met zachte stem, “moet je het gevaar in de ogen kijken om te beseffen welke kracht je in je draagt. En geloof me, jongen, als je die kracht eenmaal hebt gevoeld, laat die je nooit meer los.”

Een gespannen stilte vult de ruimte, slechts onderbroken door het licht geknisper van het smeulende hout en het getik van een verdwaalde regendruppel op het dak. De mannen om hen heen wisselen blikken van respect en ontzag. Frode werpt zijn hoofd achterover en drinkt zijn hoorn leeg, waarna hij met een licht gekraak opstaat.

Zijn schaduw reikt lang en spookachtig over de vloer van het longhouse…

Een echte Viking zal nooit een prooi zijn!

Als hij de kring langzaam rondkijkt, verschijnt er een nauwelijks zichtbare glimlach op zijn doorleefde gezicht. “We zijn geen prooien,” zegt hij, en zijn stem klinkt opeens luider. “Niet voor wolven, niet voor stormen en niet voor welke vijand dan ook. Maar net zoals die nacht in het bos, moeten we soms stilstaan en luisteren naar de huilende wind. Want daarin verschuilen zich ook kansen.”

Dan buigt hij zich iets voorover, alsof hij een geheim wil onthullen dat te broos is om met luide stem te delen. “De brouwers van From The North Brewing hebben aan mij en Eirik iets laten proeven… iets dat ons herinnert aan die nacht in het donkere woud.

Een brouwsel met de kracht van het vuur, de magie van de maan en de geheimen van de wolven. Ze zeggen dat het nog niet klaar is, dat het gist in het donker en wacht tot het moment rijp is. Let goed op, vrienden,” voegt hij eraan toe, terwijl zijn ogen het licht van de vlammen vangen. “Als de maan opnieuw hoog staat en de wind weer gehuil brengt, zal dat bier ons pad kruisen.

En dan zal ieder van ons moeten kiezen wat hij gelooft: de kracht in zichzelf, of de angst in de nacht.” Geniet voor nu vooral van de bieren die nu al bij jouw favoriete bierhandel of slijterij in het vak staan. Zijn ze uitverkocht? Laat het ons weten, dan gaan we er gauw langs.

Uiteraard kun je de bieren ook gewoon in onze From The North Brewing webshop bestellen! NIX18

Artikel door: Bas